trainingTraining helpt kinderen analytisch te leren denken

Christine Pronk (Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie) onderzocht hoe kinderen op analytische wijze leren denken en hoeveel baat ze hebben bij training. Volgens Pronk is het belangrijker om in kaart te brengen hoe individuele kinderen leren dan te meten of ze iets al dan niet kunnen. Promotie op 19 februari 2014.

 

Inzicht in leerprocessen

Er zijn verschillende manieren om iets te weten te komen over de cognitieve vermogens van kinderen. Een veelgebruikte manier is om een test af te nemen en de score van het kind te vergelijken met de norm. ‘Deze manier is zeer geschikt als middel voor selectie, bijvoorbeeld van het meest geschikte onderwijsniveau voor een kind, maar biedt geen inzicht in de leerprocessen die uiteindelijk tot de testscore hebben geleid’, stelt Pronk. Zij is van mening dat juist deze leerprocessen aanknopingspunten kunnen bieden om instructie of educatieve interventies af te stemmen op de (verborgen) capaciteiten van het individuele kind. ‘Als je weet dat een kind tot een verkeerd antwoord komt omdat hij of zij een verkeerde strategie toepast op het probleem kun je gerichte feedback geven die past bij het kind en tot verandering in de strategie kan leiden.’

A staat tot B

Pronk heeft kinderen in de basisschoolleeftijd analogietaken voorgelegd om te onderzoeken welke strategieën zij gebruiken en welke leerprocessen een rol spelen. Het woord analogie komt van het Griekse woord ana logon:volgens de ratio, volgens het menselijk denkvermogen. Aristoteles verwoordde de analogie als: “Zoals A staat tot B, zo staat C tot D”. Bijvoorbeeld: “Zoals een deur staat tot een huis, zo staat een poort tot een stad”. Pronk vergeleek een groep kinderen die een aantal weken op de traditionele, statische manier werd getest en een groep die daarnaast een keer op een dynamische manier werd getest. Bij dynamisch testen vindt training plaats. Indien nodig worden feedback of hints gegeven om tot de juiste oplossing te komen. Bij statisch testen gebeurt dit niet. ‘Dynamische tests kunnen in kaart brengen welk soort en hoeveel hulp een kind nodig heeft’, stelt Pronk. ‘Ook kunnen we zien of kinderen baat hebben bij training. Wij vonden dat kinderen die feedback en hints hadden gekregen vervolgens meer diverse en complexere strategieën gebruikten dan kinderen die op de statische manier getest waren’.

Rollen omgedraaid

Nadat de kinderen een aantal weken analogietaken aangeboden hadden gekregen, werden de rollen omgedraaid. Kinderen moesten nu een analogietaak maken voor de onderzoeker, een zogenaamde constructietaak. Ze kregen daarbij de benodigde materialen aangeboden, maar kregen verder geen inhoudelijke uitleg over hoe zo’n puzzel gemaakt kon worden. De kinderen die de meeste groei in analogisch strategiegebruik hadden doorgemaakt tijdens het oplossen van de eerder aangeboden analogieën, waren het beste in het zelf bedenken van analogieën. Daarnaast bleek dat kinderen die op een dynamische manier getest waren beter konden benoemen welke analogische relaties zij gebruikt hadden binnen hun zelfgemaakte analogieën dan kinderen die op een statische manier getest waren. Pronk: ‘Het omdraaien van de rollen was heel interessant. Hieruit konden we opmaken wat de diepgang was van het groeiproces dat kinderen doormaakten tijdens de fase van het statisch en van het dynamisch testen.’ 

Handvatten voor cognitieve tests

De combinatie van taken die in dit onderzoek gebruikt is, kan volgens Pronk inzicht bieden in het cognitief functioneren van individuele kinderen, of zij nu laag, gemiddeld of hoog functioneren. ‘Dit onderzoek kan handvatten bieden voor het ontwikkelen van cognitieve tests die gedetailleerd advies kunnen bieden voor specifieke educatieve interventies.’ Pronk benadrukt daarnaast dat de uitkomsten van haar onderzoek bijdragen aan zowel de algemene kennis van de ontwikkeling van analytische intelligentie, als aan het voorspellen van individuele leertrajecten bij jonge kinderen. 

(17 februari 2014 / Lizet Ketelaar)

Promotie

'Learning trajectories in analogical reasoning. Exploring individual differences in children’s strategy paths' 
Promovenda: Mw. C.M.E. Pronk 
19 februari 2014, 15.00 uur 
Academiegebouw, Rapenburg 73, Leiden 
Promotor: Prof.dr. W.C.M. Resing