Korte historie

Sinds Alfred Binet aan het begin van de 20e eeuw zijn eerste intelligentietest publiceerde is het mogelijk om op gestandaardiseerde wijze intelligentie en andere cognitieve vaardigheden te meten. In de afgelopen honderd jaar is er dan ook een scala aan meetinstrumenten ontwikkeld om de intelligentie of schoolvaardigheden van kinderen in kaart te brengen. Deze meetinstrumenten –test, toets – zijn allemaal  statisch en meten de cognitieve prestaties op een moment en achteraf.  Gemeten wordt  welke vermogens, vaardigheden en kennis een kind al verworven of ontplooid heeft. Het vermogen of potentieel om te leren wordt slechts zeer beperkt en indirect gemeten. Dat lag niet aan Binet zelf, immers hij definieerde intelligentie juist als “the ability to learn”.

Dynamisch testen vindt een oorsprong in, onder andere, de theorie van de Russische psycholoog Vygotsky, die opmerkte dat kinderen in interactie met volwassenen tot grotere leerprestaties in staat zijn en daarin individueel ook sterk variëren. Hij stelde dat een kind de handelingen van een volwassene imiteert en zo geleidelijk aan het vermogen ontwikkelt om bepaalde taken of handelingen zelfstandig uit te voeren. Dit verschil tussen wat een kind zelfstandig en met behulp van anderen uit kan voeren wordt ook wel de zone van naaste ontwikkeling genoemd.

Wat betekent Dynamisch testen?

In het huidige onderwijs wordt een kind meestal, nadat hem/haar iets onderwezen is, eenmalig getoetst. Zo kan de opbrengst van het onderwijs in de voorafgaande periode in kaart worden gebracht. De prestaties van het kind worden ook vergeleken met de prestaties van alle kinderen van dezelfde leeftijd. Ook bij individuele diagnostiek is dit de standaard procedure. Bij een intelligentietest of schooltoets wordt gemeten wat de leerling op het moment van testen kan en welke kennis hij of zij zich eigen heeft gemaakt.

Meten van “potentieel om te leren” door middel van een dynamische test gaat van een ander perspectief uit. Het gaat niet meer uitsluitend om wat het kind zonder hulp kan (statisch) maar om de instructiebehoefte van het kind tijdens een korte interventie tussen twee testmomenten in en om wat het kind zelfstandig kan na training. Maten voor het potentieel om te leren (dynamisch, vandaar dynamisch testen) zijn een goede voorspeller voor prestaties die het kind onder ideale omstandigheden kan behalen. Hierbij wordt een kind dus niet alleen met andere kinderen vergeleken, maar vooral met zichzelf. Op deze wijze kan ook zicht worden gekregen van welke hulp het kind wel/niet profiteert. 

links

Contact

Wilma Resing

Telefoon: +31 (0)71 527 3680
Email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Faculteit der Sociale Wetenschappen
Instituut Psychologie
Ontwikkelings- & Onderwijspsychologie

Pieter de la Court gebouw
Wassenaarseweg 52
2333 AK Leiden
Kamernummer 3B27A

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

Subcategorieën